Rechten op basis van de vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon
Tijdens de geldigheidsduur van een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon heeft de houder ten minste de volgende rechten:
a) het recht van toegang tot en verblijf op het grondgebied van de eerste lidstaat;
b) vrije toegang tot het gehele grondgebied van de eerste lidstaat overeenkomstig het nationale recht daarvan;
c) het recht de specifieke beroepsactiviteit te verrichten die is toegestaan krachtens de vergunning conform het nationale recht, in elke gastentiteit die tot de onderneming of de groep van ondernemingen behoort in de eerste lidstaat.
De in dit artikel, eerste lid, onder a) tot en met c), bedoelde rechten worden in tweede lidstaten genoten overeenkomstig artikel 20.